Innovatie zit in een klein hoekje

Er is iets vreemds aan de hand met ‘innovatie’. Niet met het begrip, maar met het woord zelf, met wat we ermee bedoelen. En dat is wel dit: innovatie klinkt als iets heel moeilijks, technisch en hoogdravends, terwijl het eigenlijk ontzettend simpel kan zijn. En heel erg bereikbaar.

 

Zoek maar eens opafbeeldingen met ‘innovatie’. Je ziet veel vergezichten, bordjes die een bepaalde kant op wijzen, en lampjes (heel veel lampjes). Nu was de uitvinding van de gloeilamp inderdaad een prachtige ontdekking, maar het legt de lat wel nogal hoog voor iedereen die zich bezig houdt met innovatie.

Misschien is dat wel de kern van het probleem: dat er over innovatie meer wordt gepraat en geschreven dan dat het daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Het woord ‘innovatie’ kan nogal afschrikwekkend werken, en dat is natuurlijk zonde. 

Ik durf de stelling te verdedigen dat de meeste bedrijven meer (economisch) voordeel zouden kunnen halen door het slimmer inzetten van de technologieën die er al zijn, dan door grote innovatieprojecten op te starten. Het bedrijfsleven investeert jaarlijks miljarden euro’s aan consultants en it-systemen om kosten te besparen, terwijl de meest voor de hand liggende besparingen over het hoofd worden gezien.

Hoe dan?

Dat laat zich het beste beschrijven aan de hand van de theorie van Frederick Taylor. Deze econoom introduceerde het zogehetenwetenschappelijke management; hij bestudeerde mensen die aan de lopende band werkten in fabrieken. Hij bekeek elke handeling en beweging en zocht naar manieren om de efficiëntie te verbeteren. Door steeds kleine veranderingen toe te passen in die handelingen, zorgde hij er uiteindelijk voor dat de medewerkers een veel hogere output hadden dan voorheen - simpelweg omdat ze bijvoorbeeld minder ver hoefden te lopen met een onderdeel.

Lees meer: https://www.computable.nl/artikel/opinie/development/5640217/1509029/innovatie-zit-in-een-klein-hoekje.html